Blog Layout

De laatste fase?

“Goedemorgen Thea” Voorzichtig loop ik je appartement in. Voorzichtiger dan anders, want je situatie is afgelopen weekend veranderd. Met je bijna 100 jaar ben je weer een stapje achteruit gegaan en je ligt nu rustig in je bed. Het is vandaag eindelijk weer eens een zonnige dag, je appartement  wordt door de gordijnen heen warm verlicht. Genoeg licht om je rustig te kunnen zien liggen en te kunnen zien dat je er nog bent, want de lucht die je uitademt bolt je wangen op. En ook al slaap je, ik begin toch tegen je te praten terwijl ik met mijn hand je gezicht voorzichtig aai. Je mooie blauwe kijkers gaan open en je kijkt me aan, een glimlach verschijnt op je gezicht. Al snel zie ik dat vandaag geen goede dag voor je is om uit bed te komen, het zou weinig voor je toevoegen en in overleg met een collega besluiten we dat het voor jou prettiger zal zijn om in bed te blijven.


Dat je in je bed blijft wil niet zeggen dat je dan nergens behoefte meer aan hebt. Want voor jou zorgen betekent zoveel meer dan je in de ochtend wassen en uit bed halen, zorgen dat je genoeg eet en drinkt. Voor jou zorgen betekent ook er gewoon zijn in wat misschien wel je laatste dagen zijn. Het betekent ook in de gaten houden of je nog lekker ligt, of misschien verschoond moet worden of op welke manier dan ook ongemak aangeeft. 

Zachtjes, maar hard genoeg voor jou om me te kunnen horen, vertel ik je dat ik de deken even van je af ga halen omdat ik wil kijken of je even opgefrist moet worden, dit blijkt niet nodig en ik sla de deken weer lekker warm over je heen. Omdat je niet uit bed hoeft en niet verdroogd hoeft te worden besluit ik om de tijd die ik anders kwijt zou zijn geweest om je te helpen met het starten van de dag te gebruiken voor iets anders.


Ik veeg de “slaap Jantjes” uit je ogen en was voorzichtig je gezicht, jij kijkt me aan en grijpt mijn hand vast. Omdat je soms wel eens wil bijten wanneer je iets niet leuk vind zeg ik “alleen kusjes he, Thea” en je geeft me een miljoen-miljard kusjes op mijn hand. Je ogen schieten al gauw naar de roze steen die ik om mijn nek heb hangen, de steen waar je zo gek op bent en waar je altijd “mooi he!” over zegt. Brabbelend probeer je iets te zeggen, maar het lukt je echt niet meer, al denk ik wel te weten wat je al kijkend naar mijn ketting waarschijnlijk zou willen zeggen. 


Ineens bedenk ik me dat ik je wel eens een handmassage heb gegeven en dat je daar zo van genoot en ik besluit dat nu ook bij je te doen, gewoon omdat het kan. Terwijl ik je handen masseer met een heerlijk geurende handcrème, blijf jij me aankijken en beloont me een paar keer met een brede glimlach. Ook nu probeer je wat tegen me te zeggen en ook nu lukt het niet, maar dat lijk je niet te beseffen. Je brabbelt gewoon gezellig tegen me, en ik praat terug terwijl ik je handen masseer. En dan vallen je ogen weer dicht, het is mooi geweest voor dit moment. Ik dek je weer toe en verlaat je kamer weer, ik kom in de loop van de dag natuurlijk nog wel een paar keer bij je kijken.


Later op de ochtend spreek ik een van je geliefde familieleden, zij wilde graag weten hoe het met je gaat. Ik vertel dat je wakker bent. Dat je probeert te praten maar dat dat niet echt meer lukt maar we vanmorgen tijdens jouw zorgmoment wel contact hebben gehad, dat je me aan bleef kijken en af en toe glimlachte. Dat we toch een soort van gesprek hebben gehad doordat jij brabbelde en ik terug praatte. Ik vertelde ook dat je een handmassage hebt gehad waar je volgens mij wel van hebt genoten. Jouw geliefde vond het fijn om te horen hoe de zorg er vanmorgen voor jou had uitgezien “want eigenlijk hebben jullie daar geen tijd voor, toch” vroeg ze me.


Maar tijd die we niet hebben moeten we soms gewoon maken. Vandaag lukte dat door het “normale” zorgmoment te gebruiken voor een moment van een op een warme en liefdevolle aandacht. Er zijn, contact maken, communiceren op een niet gangbare manier. Laten weten dat jij er nog bent en dat er iemand bij je is. Niemand weet welke kant het op zal gaan met onze lieve Thea, maar stel dat dit een van haar laatste dagen is, dan wil ik haar extra hebben laten voelen dat zij geliefd is. Dat ze er mag zijn, ook al is ze er steeds een beetje minder.


Je en jij, of toch u?

Of ik "je" of "u" tegen een zorgvrager zeg, is per persoon verschillend. Wanneer iemand bij ons komt wonen is een van de vragen of deze persoon met de voornaam aangesproken wil worden, of liever als mevrouw/meneer en hun achternaam. Meestal, dus niet altijd, spreek ik een zorgvrager die met de voornaam aangesproken wil worden ook aan met "je".


Maar niet altijd, zo spreek ik Els altijd met haar voornaam aan maar zeg ook u.

Voor mensen met dementie kan het fijn zijn om met de voornaam aangesproken te worden. De voornaam zit langer in het lange termijngeheugen dan "mevrouw Huppeldepup" en dus kan het zijn dat iemand zichzelf wél herkent wanneer de voornaam gebruikt wordt, en niet herkent wanneer iemand "mevrouw Huppeldepup" genoemd wordt.


Zo hadden wij mevrouw Antonius op de afdeling wonen, zij had geen idee over wie wij het hadden als wij haar mevrouw Antonius noemden. Wanneer zij met haar voornaam werd aangesproken reageerde ze meestal wel. Wanneer ik een zorgvrager bij de voornaam noem en "je" zeg is dat niet uit onbeleefdheid.

door Sonja 6 november 2024
Waar ik al bang voor was werd vanmorgen werkelijkheid, Amerika heeft wederom gekozen voor iemand die met mooie praatjes weer genoeg Amerikanen wijs heeft weten te maken dat hij echt het beste voor heeft met zijn land, en zelfs met de wereld. Onze wereld is weer een stukje onveiliger geworden.
door Sonja 5 november 2024
Wanneer Diamante van Zucchero door de boxen klinkt, zie ik het gebeuren. Tranen wellen op in haar ogen en wanneer ik vraag waarom ze huilt sluit ze haar ogen waardoor opgewelde tranen gedwongen worden om de ruimte op te zoeken en over Gea’s wangen naar beneden rollen. “Mijn vader en moeder” komt er voorzichtig uit. “Waar zijn mijn vader en moeder? Ik zie ze nooit meer.”
door Sonja 26 oktober 2024
Liggend in bed, het is pas half negen in de ochtend, dringen de tranen zich aan hem op. Steeds wanneer hij opnieuw begint te huilen slaat hij onmiddellijk zijn handen voor zijn gezicht en ogen. Alsof hij wil zorgen dat ik zijn tranen niet zie. Maar ik zie ze wel. Ik besluit even bij hem te blijven en zorg te bieden in de vorm van een luisterend oor, want dat is minstens zo belangrijk als het helpen met wassen en aankleden.
Share by: