Terwijl ik bezig ben met medicatie voor een bewoner zie ik vanuit mijn ooghoek dat er iemand naast me komt staan, het is Ada. “Alles is weer goed hoor, ik kom je even een kus geven want ik ga slapen” en voor ik het weet heb ik een smakkerplakker op mijn wang te pakken.Mijn collega had me al even op de hoogte gebracht dat Ada verdrietig was en dat hij even bij haar was geweest voor een praatje en een luisterend oor. Blijkbaar heeft dat geholpen, want Ada staat met een glimlach naast me en vertelt dat alles weer goed is. “Die grote man heeft me even getroost, het was fijn om even met iemand te praten” Mijn collega is inderdaad een beer van een kerel. Zo een waar sommige van onze bewoners een blokje voor om zouden gaan, maar hij heeft in een oogwenk de harten van alle mensen “op West” veroverd. Dames die liever niet door een heer geholpen worden lopen met hem mee om geholpen worden met omkleden voor de nacht. Wat zeg ik, hij mag ze zelfs helpen met douchen! Zelfs de heren vinden het geen enkel probleem om door een man geholpen te worden, wat niet vanzelfsprekend is. Geen blokjes om dus voor de mensen op de afdeling waar ik werk, de mensen hebben in een hele korte tijd Jurgen in hun hart gesloten.
Deze avonddienst was er weer zo een waar ik een heel verhaal over kan schrijven. Geen groot verhaal, maar een verzameling kleine verhaaltjes. Het zijn soms kleine dingen die mijn hart sneller laten kloppen en waardoor ik tóch weer even iets meer ga houden van de mensen die ik mag helpen en ondersteunen.
Zo vertelde andere Ada, we hebben er namelijk twee op de afdeling, deze avond een aantal keren dat ze zo gek is op alle zusters. “Jullie zijn zo lief voor me, ik voel me hier echt thuis. En mijn kamer, ik ben er heel gelukkig mee!” Hoe fijn is het dat iemand zich zo thuis voelt op een plek waar hij of zij liever niet zou wonen omdat het toch niet écht “thuis” is.
Later op de avond was ik twee dames “kwijt” Daar schrik je misschien van, maar ze waren natuurlijk niet echt weg. Ondanks dat we een open huis zijn blijven de meeste mensen op de afdeling. Een enkeling gaat nog zelfstandig naar beneden of naar buiten, maar de twee dames die even niet waren op de plek waar ik ze verwachtte zijn altijd op de afdeling. Het zoeken viel dus wel mee, ik vermoedde dat een van de twee even over de afdeling zou lopen en dat de andere alvast naar haar kamer zou zijn gegaan om alvast te beginnen met omkleden voor de nacht. En dat klopte, Margriet zat al op haar bed. Met het vinden van Margriet vond ik trouwens ook meteen Rietje, want tot mijn verbazing zat Rietje Margriet te helpen met het uittrekken van de sokken en steunkousen. Kippenvel van mijn kruin tot mijn grote teen en ik voelde hoe mijn ogen zich vulden met tranen. Wat een ongelooflijk vertederend moment was dit! “Ik heb het gevraagd hoor” zegt Margriet, waarop Rietje zegt dat ze altijd iemand helpt die om hulp vraagt. Twee oude besjes, allebei hulpbehoevend, maar toch helpt de ene de andere omdat ze dat gevraagd had. De wereld zou meer mensen als Margriet en Rietje moeten hebben!
Ik mocht deze avonddienst afsluiten met Gea en een bakje vla. Rond half elf stond zij op de gang. Haren helemaal in de war, in haar nachtpon, op blote voeten en met kleine oogjes van de slaap. “Mijn buik voelt raar” vertelt ze me. Reden om even door te vragen, de antwoorden die Gea geeft geven mij het idee dat er niet iets ergs aan de hand is. “Mijn buik voelt alsof ik honger heb!” zegt ze zachtjes, en de oplossing is dan ook heel simpel. “Kom Gea, trek je badjas maar aan” zeg ik met een glimlach. “Wat gaan we doen dan?” vraagt ze. Ik vertel haar dat ik haar even meeneem naar de huiskamer, maar wel met de badjas en de sloffen aan, en dat ik dan wat eten voor haar zal pakken. “Mag dat van je baas?” en ik verzeker haar dat mijn baas dat goed vind. En zo lopen we arm in arm over de zacht verlichte gang richting huiskamer. Gea gaat aan tafel zitten en ik vraag wat ze zou willen eten. Het bakje romig gele vla dat ze graag wil wordt met smaak naar binnen gelepeld, tot de laatste druppel schraapt ze het bakje leeg. “Zo, dat was lekker!” De vraag of ze nog een rare buik voelt wordt me nee beantwoord, missie geslaagd. “Gezellig he! Het lijkt net alsof we iets doen wat eigenlijk niet mag” zegt Gea grinnikend tegen me. We kletsen nog wat, Gea herhaalt nog maar eens dat ze het zo gezellig vind om samen “in het donker” in de kamer te zitten. Rond elf uur zit mijn dienst er bijna op en breng ik haar weer naar haar warme bed. Ik stop haar lekker in, geef haar een smakker op het voorhoofd. “Dankjewel lieverd, je bent zo lief” Gea haar ogen vallen al bijna dicht als ze dit nog even tegen me zegt. “Slaap lekker lieverd, mooie dromen” fluister ik haar toe.
Met een voldaan gevoel trek ik de deur van Gea’s appartement achter me dicht. Ik draag de bijzonderheden over aan de nachtdienst en vertrek weer richting huis. Het was een fijne, rustige dienst. Een met een gouden randje en met warme, liefdevolle momenten voor en met de bewoners. Zo een waar ik een verhaal over kan schrijven 😊