“Wil jij me aftoetsen?” vraag ik aan de verpleegkundig specialist Cindy wanneer ik de opdracht krijg om een zogeheten vlindernaaldje bij mevrouw Molenaar te plaatsen. Om deze verpleegtechnische handeling uit te mogen voeren moet ik eerst afgetoetst worden voordat ik het zelfstandig kan gaan doen. Ik werk bijna een jaar in de Nieuwpoort, maar in die tijd was het altijd op dagen dat ik niet werkte dat er bij iemand een vlindernaaldje geplaatst moest worden. Het aftoetsen zou voor mij een formaliteit zijn, dacht ik, maar dat liep even anders dan ik had gedacht.
Onderweg van het artsenkantoor waar was besproken wat we voor mevrouw Molenaar konden doen naar het team kantoor om de benodigde medicatie te pakken realiseerde ik me ineens wat ik zou gaan doen. Bij het besef dat ik een vleugelnaaldje in mijn handen hield drongen zich ineens beelden aan me op van 14 december. Op die dag plaatste een verpleegkundige bij mijn eigen lieve moedertje een vlindernaaldje om haar tijdens haar sterfproces comfortabel te houden. In gedachten zag ik mijn mam wegglijden naar de, ja naar wat eigenlijk? Beelden van het moment dat zij haar laatste adem uitblies zag ik voor me alsof het op dat moment opnieuw gebeurde. Eenmaal op kantoor brak ik in tranen uit en vertelde Cindy dat ik het niet kon, dat ik aan mijn moeder moest denken. Ze nam even de tijd voor me en liet me vertellen. Dat korte moment zorgde ervoor dat ik dacht dat het me toch wel zou lukken.
Ik pakte de medicatie, deed samen met Cindy de administratieve afhandeling, trok de medicatie op en liep naar de kamer waar mevrouw Molenaar lag. Eenmaal in die kamer wist ik meteen dat het me niet zou gaan lukken. De zachte verlichting, de familie om mevrouw heen en de hele sfeer in de kamer brachten me met een dreun weer terug naar mijn ouderlijk huis op 14 december afgelopen jaar. Die hele dag trok als een slechte film aan me voorbij terwijl ik vaag hoorde wat Cindy aan de familie vertelde. “Ach, omaatje” hoor ik een van de kleinkinderen zeggen. Ik deed letterlijk een stap terug, maar zou dat ook figuurlijk doen. “Ben je er okee mee om het te doen, of heb je liever dat ik het doe?” vraagt Cindy aan me. Ik kon het niet. Het deed pijn. Ik voelde me zwak, dit was mijn moeder niet en ik zou het toch moeten kunnen? Maar meteen dacht ik “het is okee, ik mag dit moeilijk vinden” en ik vertelde dat ik het niet kon doen. Met de tranen in mijn ogen ben ik bij mevrouw Molenaar gaan staan. Hield haar hand vast. Legde mijn hand op haar klamme hoofd. Terwijl de tranen nét aan niet over het randje rolden, maar wel alles wat ik zag met een mist overtrok.
Na het plaatsen van het naaldje spraken we nog even met de familie. Een van de kinderen vroeg of ze vanavond nog gebeld werden voor een update. Ik had verteld dat ik die avond zou werken en beloofde dat ik rond half tien zou bellen, en als dat niet zou lukken in ieder geval voor het einde van mijn dienst. “Alleen als het kan hoor, we willen niet lastig zijn” zei meneer bescheiden. Ik legde uit dat ik twee maanden geleden in bijna dezelfde situatie zat en me in kon leven. Vertelde dat het voor mij geen enkel probleem is om te bellen, dat ik daar met liefde tijd voor vrij maak. Met de harde en zakelijke manier van zorg verlenen waarmee wij als familie te maken hadden bij het overlijden van mijn lieve mam nog op mijn netvlies, kon ik niet anders dan deze familie gerust stellen. Beloven dat ze op geen enkele manier lastig zijn en dat ik ze met liefde opbel om ze op de hoogte te houden. Deze mensen verdienen het om hun moeder zorgeloos in de Nieuwpoort achter te laten. Geen haar op mijn hoofd die er aan denkt om de familie van onze lieve mevrouw Molenaar op wat voor manier dan ook het gevoel zou geven dat ze teveel zijn.
Later op de avond kwam de andere zoon, hij was er net toen ik met mijn collega een handeling bij mevrouw uit moest voeren die best even tijd nodig had. Eigenlijk wel op een ongelukkig moment, na de drukte van de avondmaaltijd voor onze bewoners, voor en tijdens de pauze van mijn collega en mij, we moesten namelijk na een half uurtje terug komen om mevrouw verder te helpen. Zoon stond bij zijn lieve moedertje. Hield haar hand vast, was geëmotioneerd, sprak tegen haar. Onze tijd tikte door, en ik merkte bij mezelf dat ik bleef denken aan hoe het met de pauzes moest, want kort na onze pauzes wil de eerste zorgvrager ook al naar bed.
Ik werd me ineens heel bewust van deze gedachte. Jammer voor die pauze, dan eet ik wel later. In geval van nood pak ik tussendoor wel wat. Deze zoon staat bij zijn moeder, heeft het moeilijk, is verdrietig. Dat was ik ook twee maanden geleden, samen met míjn familie. Wij hadden geen empathische zuster die begreep waar wij doorheen gingen, wij hadden zusters die keer op keer heel duidelijk maakten dat ze het druk hadden en ons het gevoel gaven dat de zorg voor onze lieve moeder, echtgenoot en oma te veel was. Ik voelde mijn lichaam ontspannen en nam me voor om deze man de tijd te geven met zijn aller liefste moedertje. Ik keek toe naar hoe hij er alleen maar was voor zijn moeder, maar ik voelde ook de pijn en het verdriet.
Na een minuut of wat liet de zoon ons alleen zodat wij zijn moeder konden helpen. Het klinkt misschien heel gek, maar ik voelde me heel trots. Trots omdat ik niét zo ben als de verzorging die bij mijn moeder kwam. Trots omdat ik het in me heb om de drukte die ik voelde, weg te houden bij de familie. Maar vooral trots dat ik er op dit moeilijke moment in een mensenleven kan en mag zijn. Niet alleen voor mevrouw, maar ook voor de familie.
Deze dienst viel me zwaar kan ik je vertellen. Emoties wisselden zich af in een niet bij te benen tempo. Beelden aan “die dag” drongen zich aan me op. Mijn hart deed pijn, voor mezelf en voor deze familie. Toch ben ik blij dat ik er deze avond mocht zijn. Hyperbewust van hoe het niét hoort, met de bijbehorende pijn en verdriet, leverde ik zorg op een manier waarop het volgens mij wél hoort. Empathisch, liefdevol en persoonsgericht. En hoe naar het ook was voor mijn eigen mamsie, doordat ik mijn nare ervaring mee kon nemen naar de moeder van meneer Molenaar is mijn nare ervaring niet helemaal voor niks geweest.
Mam zou trots op me zijn