Nee, rouw is niet raar. Rouwen ook niet. Rouw is wel een raar íets, vind ik. Mijn rouw begon niet pas toen mijn moeder er niet meer was, maar al vanaf het moment dat ze de diagnose uitgezaaide longkanker kreeg. Wist ik veel. Ik snapte er niks van, hoe kon ik nou verdrietig zijn terwijl ze er nog was? Wilde ik dan dat ze al dood zou zijn? Hoe kon ik verdrietig zijn om iets dat nog moest gaan komen, namelijk verder gaan met mijn leven zonder mijn moeder? Mijn psycholoog vertelde me dat dit anticiperende rouw is, rouwen om iets dat nog niet gebeurd is. Anticiperende rouw, ik was blij dat er een naam was voor wat er in mijn hoofd gebeurde.
Weken gingen voorbij. Weken werden maanden. We hadden zelfs even de hoop dat we de kerstdagen nog met mijn mam door zouden kunnen brengen. Maar helaas moesten we haar op 14 december toch laten gaan. Anticiperende rouw werd rouw.
De laatste 2 dagen heb ik voor mijn moeder mogen zorgen als een liefdevolle dochterzuster. Of zusterdochter. Hoe noem je dat eigenlijk wanneer je je beroep ineens uit staat te voeren aan het sterfbed van je moeder? In die dagen schakelde ik continu van dochter naar zuster en weer terug. Soms was ik zelfs even twee in een en stond ik huilend mijn moeder te helpen met dat wat op dat moment nodig was. Hoewel het een keuze was die ik noodgedwongen heb moeten maken, ben ik achteraf wel blij dat ik dit voor haar heb kunnen en mogen doen. Zij hielp mij ter wereld, ik hielp haar om deze wereld te verlaten.
14 December om 23.51 blies mijn lieve mama haar laatste adem uit. Ik weet nog dat ik in de eerste instantie niet kon geloven waar ik zojuist getuige van was geweest. Hadden we het allemaal wel goed gezien? Ik wist dat dit moment zou komen, maar ik kon me met geen mogelijkheid voorstellen dat mijn moeder de rest van mijn leven alleen nog maar zou bestaan in mijn herinneringen. Dat ik nooit meer een berichtje van haar zou krijgen, nooit meer haar stem aan de telefoon zou horen, nooit meer met haar zou kunnen praten. Ze moest nog leven, dat kon niet anders. Ik heb haar ademhaling nog een aantal uren gehoord, terwijl haar lichaam zielloos in het bed lag.
De arts werd gebeld en kwam langs, gevolgd door de uitvaartverzorging. In die tussentijd hebben wij haar liefdevol gewassen en haar mooiste kleren aangetrokken. Met een traan, maar zeker ook met een lach, want samen met de mensen die mijn moeder het liefste waren haalden we mooie herinneringen op en deden we uitspraken die mijn moeder ook ooit deed. Bij het krieken van de dag was dat wat we op dat moment konden doen gedaan en ging iedereen naar huis.
Het was zo’n raar gevoel om de auto te pakken en weg te gaan. Mijn leven voelde meteen al anders. Leeg. Grijs. Stil. Ik sliep, at ontbijt en ging door het lint. Met snot, uithalen en een soort dierlijk geschreeuw gooide ik al mijn pijn en verdriet eruit. Ik had geen moeder meer. Het verbaasde me dat ik me na deze uitbarsting redelijk rustig voelde. Hield ik dan wel genoeg van mijn moeder? Moest ik niet de hele dag opgekruld in bed liggen huilen, niet meer in staat om ook maar iets te doen? Slaat het overlijden van een dierbare je niet volledig uit het lood? Ben ik een slechte dochter omdat ik nog redelijk functioneer? Hoe moet je in vredesnaam rouwen?!
Die week ging als een roes aan me voorbij. Ik hield me bezig met de uitvaart. Zocht foto’s en muziek uit. Zorgde dat de juiste foto’s bij de juiste muziek getoond werden. Luisterde de uitgezochte muziek meerdere malen. Huilde. Schreeuwde. Raapte mezelf bij elkaar. Belde met de teammanager van mijn werk. Want er zou een moment komen dat ik “gewoon” weer aan het werk moest. Ik huilde en schreeuwde nog meer. Nam met meer mensen dan ik voor mogelijk had gehouden afscheid tijdens een mooie uitvaart.
De week na de uitvaart was ook de week van kerst. En de week dat ik weer aan het werk zou gaan. Met aangepaste tijden en werkzaamheden, eerst maar eens kijken hoe het allemaal ging. Verdoofd liep ik over de afdeling, nadenken over de dingen die me normaal makkelijk af gaan lukte niet. Het lukte me wel om een aantal mensen liefdevol te helpen met het starten van de dag. Een praatje, een wasje, een hand vasthouden. Er gewoon zijn. Twee dagen werkte ik 4 uurtjes, en na die uren was ik doodmoe. Thuis niet in staat om voor mezelf te zorgen. Waarom zou ik koken? Wat heeft het voor zin? Ik vond het niet eerlijk om gewoon door te gaan.
Twee dagen vrij en het weekend werken. Twee keer 7 uur, en al wat meer moeten doen omdat we zieken hadden. Met wat hulp van collega’s lukte het om weer medicatie te gaan delen. Een knuffel, een luisterend oor, het aanbod van hulp als het me even niet lukte. De meiden op mijn werk sleepten me er doorheen. Ik kon dit. Ik deed het. Was na die twee keer 7 uur wel moe, maar ook heel voldaan. Mam zou trots op me zijn.
Op mijn werk lukt het om “in het moment” te zijn, ik denk nauwelijks aan mijn moeder (en voel me daar dan achteraf weer schuldig over) Thuis lukt het in de eerste instantie allemaal niet zo best. Voor mezelf zorgen is een erg grote opgave. Ik huil. Slaap slecht. Voel me soms schuldig. Toch lukt het me inmiddels steeds een stukje beter om ook thuis mijn leven te leven. Ik huil nog regelmatig, maar de hele rauwe en alles overheersende pijn verzacht steeds een beetje meer. Koken lukt weer, het lukt weer om genoeg rust te hebben en gewoon mijn huishouden te doen.
Het verbaast me dat er zoveel emoties komen kijken bij rouw. Zoveel verschillende emoties, zoveel verschillende soorten pijn. De pijn van moment dat mijn moeder stopte met leven maakt plaats voor andere pijnen. Pijn van het moment dat de uitvaartverzorging haar op kwam halen. Pijn van het moment dat ze in haar kist werd gelegd. Pijn van het moment dat we haar voor het eerst bezochten in het uitvaartcentrum. Pijn van al die momenten die volgden na haar dood die allemaal pijn doen maar allemaal op hun eigen manier.
Al die pijntjes zijn er nog wel, als ik nadenk over de afzonderlijke momenten dan vlamt die pijn onherroepelijk op. Maar er is een pijn die al die pijntjes overstemt, en die eigenlijk pas sinds de afgelopen week steeds vaker de kop op steekt. De pijn van het gemis. De pijn van het niet meer kunnen delen wat ik heb meegemaakt op die dag. Pijn van niet meer kunnen laten zien hoe mooi mijn huisje is geworden. Pijn van geen moeder meer hebben. Het ene moment is die pijn heviger dan het andere moment. “Gelukkig maar” zou mijn therapeut zeggen, “anders zou je de rest van je leven gebukt gaan onder dit verdriet en deze pijn”
Het is nu ruim een maand geleden dat mijn moedertje overleed, en het verbaast me hoe lang dat al geleden lijkt. Ik sta er van te kijken hoe snel ik mijn leven weer op heb kunnen pakken. Dat roept óók weer de nodige emoties op. Ik vind het maar een raar iets, dat rouwen, je hebt er geen controle over. Maar dat is misschien maar goed ook.