Snert uit de slowcooker
Ik hou van de herfst! De geur, het weer, de sfeer. Herfst vind ik gezellig en knus. Stormachtige wind jaagt de blaadjes van de bomen langs mijn raam, de regendruppels verenigen zich tot kleine stroompjes die langs het glas omlaag rollen. En ik zit lekker in mijn warme, knusse huis terwijl mijn vriend aan tafel aan het werk is en mijn dochter duidelijk hoorbaar TV ligt te kijken. Herfst...
Herfst is ook het seizoen van erwtensoep. Een dampende schaal goedgevulde soep waar je lepel rechtop in kan staan. Er is maar weinig waar je me voor wakker kan maken, maar voor deze lekkernij maak ik een uitzondering.
2 Jaar geleden kreeg ik van mijn vriend een slowcooker voor kerst. Als er nou íets is dat iedereen in zijn of haar keuken zou moeten hebben, dan is dat een slowcooker. Ook mijn erwtensoep komt tegenwoordig uit mijn sloompie. Het kost wat tijd, maar dan heb je ook wat!
Wat doe je in je snert?
- Een pak spliterwten
- 400 Gram grove soepgroenten
- 1 Knolselderij
- 800 Gram krabbetjes
- 1 Grote (Unox) rookworst
- 2 Bouillonblokjes
Hoe maak je je snert?
Zet een pan met 2 liter water op het vuur en doe hierin de krabbetjes. Voeg de 2 bouillonblokjes toe en kook ze tot het vlees van de botten "valt"
Zodra je krabben goed zijn les je ze op een bord om af te koelen.
Snijd de knolselderij in blokjes (ik snijd zelf altijd eerst plakken, haal het schilletje er af en snijd er vervolgens blokjes van)
Doe de spliterwten in de slowcooker en giet hier anderhalve liter van het kookvocht van de krabbetjes bij. De rest van het vocht kun je eventueel nog even bewaren voor als je soep te dik is.
Voeg de soepgroenten en de in blokjes gesneden knolselderij toe aan de spliterwten met water.
Als laatste snijd je het vlees van de botten af en doe je dit ook in je slowcooker. Zet hem nu aan op de laagste stand en probeer geduld te hebben tot je snert klaar is.
Ik zet hem meestal op zaterdag middag aan. Zodra ik naar bed ga zet ik hem uit, je soep wordt dat wat dikker. De volgende dag zet ik hem om een uur of een weer aan op de laagste stand tot het moment dat we gaan eten.