Vandaag kwam ik bij een dame die al een tijdje bij ons is, maar in de eerste instantie alleen bij ons zou zijn om te herstellen na een operatie, en daarna weer naar huis zou gaan. Maar al snel bleek er toch wel het een en ander met mevrouw aan de hand waardoor wij twijfelden of dit wel verstandig zou zijn.
In de eerste periode gebeurden er een aantal dingen, er ontstonden situaties die al niet fijn zijn maar al helemaal niet als mevrouw alleen thuis zou zijn zonder iemand in de buurt om haar in geval van nood te helpen. Daar komt ook nog bij dat mevrouw leeft met een vorm van dementie, de laatste tijd uitte zich dat op steeds meer manieren. Diverse disciplines werden ingeschakeld en uiteindelijk werd deze week besloten dat het voor mevrouw het beste zou zijn als ze op een gesloten psychogeriatrische afdeling zou komen te wonen: een afdeling waar mensen wonen die leven met een vorm van dementie.
Mensen die leven met een vorm van dementie worden helaas nog te vaak “dementerenden” of nog erger, “demente bejaarden” genoemd. De mensen die ik mag verzorgen zíjn niet hun ziekte, ze léven ermee. Iemand dementerend noemen is in mijn ogen iemand reduceren tot een ziekte, maar ze zijn nog steeds mens. Een mens die leeft met een vorm van dementie.
De afgelopen week heeft onze verpleeghuisarts samen met de verpleegkundige en familie aan mevrouw verteld dat ze niet meer naar huis zal gaan. Ze had het zo lang als ze bij ons is vaak over het moment dat ze weer naar huis zou gaan, ze keek daar echt naar uit. Het is heel lastig om er dan maar een beetje omheen te praten want het vermoeden dat ze niet meer naar huis zou gaan was er wel maar het besluit was nog niet genomen, en mijn collega’s en ik zijn niet de juiste personen die haar dat hadden moeten vertellen. Het was soms best lastig.
En vandaag zat ze als een zielig hoopje mens, uitgeblust en met natte rode ogen van het huilen weg gedoken in haar stoel, zich verstoppend aan haar magere rimpelige hand. Ik ben bij haar gaan zitten, communiceren met deze dame is helaas erg lastig maar soms doet lichamelijk contact goed. Ze pakte mijn hand vast en bleef maar huilen en zeggen dat ze het zo erg vind. Snikkend vroeg ze zich af wat er nu met haar kinderen zou gebeuren als zij niet meer thuis was. Mevrouw beseft zich aan de ene kant heel goed wat er nu gebeurt, maar zit tegelijk ook in het verleden en maakt zich zorgen om haar kleine kinderen die inmiddels volwassen zijn. Ik gun het deze lieverd dat ze op een fijne, veilige en geborgen afdeling terecht komt.